Het seizoen zit erop. Alhoewel…voor een tuinier zit het seizoen er eigenlijk nooit op. ’s Winters ben ik al bezig met het komende tuinjaar. Met een sopje van groene zeep maak ik potjes schoon, zodat ze hergebruikt kunnen worden. Hergebruik, totdat het niet langer kan.
Van de Kamperfoelie (Lonicera periclymenum) en de Hortensia (Hydrangea arborescens ‘Annabelle’) heb ik stekken genomen. En natuurlijk op een druiligere (januari)dag kan ik straks weer plantlabels printen, snijden en knippen.
Ik heb de Nachtsilene (Silene nutans, inheems) verpot, zaailingen van drie maanden oud. De Silene nutans is wat mij betreft één van de sierlijkste silenes die ik ken. Een vernuftig plantje, want tijdens de bloei overdag ziet de bloem er tamelijk omgekruld en verwelkt uit. ’s Avonds laat de bloem haar mooie, hagelwitte binnenzijde zien en begint het met het verspreiden van een erg aantrekkelijke geur. Je zou maar nachtvlinder zijn en die bloem mogen bestuiven.
En van een enthousiaste tuinierster (bedankt Petra!) heb ik afgelopen jaar zaden gekregen van de Akelei. De plant komt uit zaad niet altijd kleurecht terug, net als bijv. stokrozen en het blijft dus een verrassing welke kleuren de zaailingen krijgen, maar dit soort verrassingen zijn waanzinnig leuk, toch?
Ik hoop in mijn privétuin ergens in de komende drie maanden tijd te kunnen vinden om een stukje grond van circa 2 bij 3 meter af te kunnen graven voor een vijver. Nu heb ik al een kleine voorgevormde vijver, ik laat hem wel staan, maar hij volstaat niet meer. Op een zonnige lentedag, of een warme zomerdag lijkt het net het strand van Zandvoort, dan liggen de kikkers hutjemutje op de bladen van de Waterlelie. Hoezo anderhalve kikker afstand?
Op de plek waar ik de vijver in gedachten heb groeien nu nog kleine Kaardebolletjes (Dipsacus fullonum), die gaan als de schep weer de grond in kan, eerst verplaatst worden. Voorzichtigheid geboden, want de Dipsacus fullonum heeft een lange penwortel, die nog weleens wil afbreken als je niet voorzichtig genoeg bent. Nu is de plant best een taaie rakker, maar nodeloos een plant verzwakken vind ik ‘not done’.
Via een bevriende tuinier heb ik jaren geleden voor het eerst kennis gemaakt met deze plant, hij stond namelijk in zijn volkstuintje. Een opvallend forse plant, ook de stekelige bladeren en stengels vallen direct op, terwijl het stagnerende regenwater in de vergroeide bladvoeten een uniek verschijnsel is. Er zijn enkele theorieën dat schadelijke insecten zouden verdrinken in dit water of dat de plant zelf een vloeistof zou afscheiden die enigszins geurend en verdovend is. Insecten die hierin terechtkomen raken verdoofd, verdrinken en worden door de vloeistof verteerd. Vervolgens nemen klieren in de plantenhuid deze voedzame vloeistof op, maar dit is naar mijn weten nooit wetenschappelijk bewezen.
Wel een prachtige plant voor achterin de border, op een zonnige en vochthoudende plek. Ik heb ze nog te koop in een P9-pot (€ 1,00) of een C2-pot (€ 1,50). Wilde bijen en hommels zijn je dankbaar, net als de Putter (Carduelis carduelis) die zich graag ’s winters te goed doen aan de zaden.