Stel, je hebt een mooie struik in je tuin waar je graag een tweede van wilt (en dus vermeerderen).
Of er staat er eentje bij je vrienden of familie in de tuin die je ook graag zou willen.
Dan is het maken van een (winter)stek een goede manier.
Een winterstek neem je aan het begin van de winter (december/eerste helft januari is ideaal) en is een klein stukje tak die je van de struik afknipt. Uit deze stek groeit dan vervolgens een nieuwe plant.
Winterstekken kun je goed maken van planten/struiken/bomen die houtachtig zijn en in de winter hun blad verliezen, zoals Boerenjasmijn, Forsythia, Kamperfoelie, Kornoelje, Kruisbes, Olijfwilg, Ribes (rood, zwart en wit), Roos, Vlier en Vlinderstruik. En dan vergeet ik er nog een heleboel, maar met deze soorten is het bijna succes verzekerd.
Artikel gaat verder onder de afbeelding.
Hoe pak je het aan?
Kies voor het maken van winterstekken stevige en rechte takken, zonder bloei. Op de afbeelding hierboven maak ik winterstekken van de Kruisbes.
Hele dikke takken slaan vaak moeilijk aan. Te dunne takken zijn geen stevige basis. De dikte van een potlood kun je als leidraad prima aanhouden. Als er nog blad aan de takken zit, verwijder dit dan voorzichtig.
Kies een pot die hoog genoeg is en vul deze met wat grind, kleikorrels, of ander drainage materiaal op de bodem. Vul de pot verder met potgrond, bij voorkeur gemengd met wat metselzand of rivierzand (= scherp zand)
Neem stekken van zo’n 20cm. Het komt niet op een centimeter aan, iets langer is zeker geen probleem. Snij de onderkant onder een oog schuin af, de bovenkant snij je recht boven een oog af. Waarom? Zo weet je zeker wat de onderkant van de stek is, want juist dat gedeelte gaat straks de aarde in. Plaats je stekken langs de rand van de pot. Je kunt prima meerdere stekken in een pot kwijt.
Je kunt je stekken trouwens ook gewoon meteen in de volle grond zetten, mocht je hier nog plek voor hebben. Geef je stekken water na het uitplanten, maar laat ze verder vooral met rust. Dek ze alleen wel af als er vorst wordt voorspeld.
Het beste zet je ze op een iets beschutte en vorstvrije plek.
Zet de stekken in ieder geval niet op de vensterbank boven de kachel of überhaupt in een verwarmd vertrek. De stekken moeten eerst wondweefsel aanmaken, dat noemt men callusvorming, voordat ze gaan wortelen. Wondweefsel voor een winterstek wordt gemaakt bij lage temperaturen.
Je zou zelfs nog kunnen opteren om de stekjes te bundelen met een elastiek, een zakje eromheen doen en in de koelkast te leggen. In dit laatste geval wel een schimmelwerend middel gebruiken.
Zodra de temperaturen weer oplopen, zullen zich de eerste wortels vormen. Aan het einde van het voorjaar is dan al een mooi wortelkluitje ontstaan. In een pot is dat makkelijk te zien, want de wortels zullen onder uit het gat komen. Rond de zomer, of in het najaar kan je de nieuwe planten op hun plek gaan zetten.